■ Opbellen
U kunt niet telefoneren als de verbindingskabel op de telefoon is aangesloten. Maak de kabel
los voordat u telefoneert.
1. Toets het netnummer en telefoonnummer in. Als u een onjuist teken intoetst,
drukt u op
Wis
om het teken te verwijderen.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op
voor het
internationale prefix (het +-teken vervangt de internationale toegangscode)
en toets de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het
telefoonnummer in. Gesprekken die hier worden aangeduid als internationale
gesprekken, kunnen in sommige gevallen worden gevoerd in regio’s van
hetzelfde land.
2. Druk op
om het nummer te bellen.
3. Druk op
om het gesprek te beëindigen of het kiezen te onderbreken.
Zie ook
Opties tijdens een gesprek
op pagina
48
.
Opmerking: Tijdens een gesprek wordt het afspelen van muziek
onderbroken en het volume van de radio uitgeschakeld. Zodra u het
gesprek beëindigt, wordt het afspelen voortgezet en wordt de radio
automatisch weer ingeschakeld.
46
Copyright
©
2003 Nokia. All rights reserved.
Bellen met behulp van de telefoonlijst
• Zie
Zoeken naar een contact in de telefoonlijst
op pagina
58
. Druk op
om
het nummer in het display te bellen.
Laatste nummer herhalen
• Druk vanuit de standby-modus eenmaal op
om de lijst met 20
laatstgekozen nummers weer te geven. Ga naar het gewenste nummer of de
gewenste naam en druk op
om het nummer te bellen.
Uw voicemailbox bellen (netwerkdienst)
• Houd
ingedrukt in de standby-modus, of druk op
en
.
Als het nummer van uw voicemailbox wordt gevraagd, toetst u dit in en drukt u
op
OK
. Zie ook
Spraakberichten
op pagina
86
.